Nieuws - Mijmeringen bij een klaverjastoernooi
Donkerbroek. Zaterdagmiddag 8 maart 2008. Bruin café aan de vaart. Als we tegen 4 uur binnentreden is de lucht te snijden. Sigarettenrook. We gaan aan de stamtafel zitten en als onze ogen gewend zijn aan de sfeer ontwaren we een opstelling van tafeltjes, waaraan steeds 4 personen zitten. Het mannelijk geslacht is zwaar oververtegenwoordigd. De uitbater loopt van tapkast naar de tafeltjes, met volle bladen drankjes van allerlei soort.
Mijn ogen gaan van tafeltje naar tafeltje. Een voor mij volkomen onbegrijpelijk spel is men aan het beoefenen. Met kaarten nog wel. Een café èn kaartspel, wel, in mijn jeugd (al weer langer geleden dan ik er uit zie), in de kring waarin ik leefde, nou, als je je overgaf aan die combinatie, wel, dan had je echt je ziel verkocht aan de duivel! Met alle gevolgen van dien t.z.t. Maar tijden veranderen. Niet altijd blijft iets niet mogen dat niet mocht. Denk maar aan de kerstboom. Mocht niet, mag nu wel. Genoeg daarover en terug naar café èn kaartspel.
De leeftijd van de deelnemers loopt nogal uiteen. Ik zie er die de crisisjaren van voor WO II nog aan den lijve moeten hebben meegemaakt. Maar ook die over de Watersnoodramp uit 1953 slechts kunnen vertellen wat ze uit boekjes weten. Een gast, niet-deelnemer, vertelt me dat het beoefende spel ‘klaverjassen’ heet. Men klaverjast. Nee, niet: men jast klaver. Slechts aardappelen jast men. Weer wat geleerd. Somtijds gaat het spel gepaard met meer dan enig kabaal. Enthousiasme, c.q. teleurstelling zijn daar debet aan? Werpt de een een kaart met een klap op het tafeltje, een ander ‘zeilt’ de kaart, zoals wij vroeger een platte steen over het water, een beetje nonchalant in de richting van waar al kaarten liggen.........Na ieder rondje van vier worpen doet zich het opmerkelijke verschijnsel voor dat één van de 4 spelers de kaarten naar zich toe veegt. Tijdens een potje herhaalt zich dat meerdere malen. Of dit als een verheugende ontwikkeling moet worden gezien is me nog (steeds) niet duidelijk geworden.
Aan een tafeltje bij het raam zitten 4 spelers die kennelijk niet als hun (groot)moeders twee dingen tegelijk kunnen doen. Voor wat die moeders betreft doel ik op: breien en praten. Aan bedoeld tafeltje is het echter overwegend stil. Men praat hooguit even tussen de ‘potjes’ en wanneer de uitbater dient te vernemen dat de glazen gevuld moeten worden. Serieuze spelers of beginnelingen? Per tafel houdt er eentje een soort ‘boekhouding’’ bij. Op een blaadje worden getallen in kolommen ‘geboekt’. Als een potje uit is, zo viel mij op, zijn er die razendsnel uit hun hoofd optellen hoeveel punten ze aan kaarten nog over hebben. Dat aantal punten geven ze dan door aan de ‘boekhouder’ van hun tafeltje. Af en toe geven de boekhouders hun aantekeningen weer door aan een soort ‘hoofdboekhouder’. Deze neemt de aangeleverde info weer over op een nog grotere lijst.
Als men (eindelijk) uitgespeeld is breekt het moment aan dat de ‘hoofdboekhouder’ de balans opmaakt. D.w.z. bekend kan maken wie in de prijzen zijn gevallen. Het prijzenpakket, zo zag ik, is tamelijk eenzijdig samengesteld. Slechts vlees valt er te winnen. Maar dat schijnt al eeuwen zo te zijn bij klaverjassen. De 1e – 3e prijs was een vleespakket, daarna volgden de rollades. Uw observator toog zonder vlees, maar een ervaring rijker, edoch niet wijzer, weer naar zijn tijdelijk verblijf in dit dorp.
Observator
Geplaatst op: 11 Maart 2008